V O O R Z I E N I N G E N R E C H T E R

 

                   R E C H T B A N K  's - G R A V E N H A G E

 

 

 

 

PLEITNOTA

 

 

 

van

 

 

 

mr. E. Olof

mr. N.M.P. Steijnen

 

 

 

 

in de zaak van

 

 

 

S. MILOSEVIC tegen 1.HET INTERNATIONAAL TRIBUNAAL VOOR DE VERVOLGING VAN PERSONEN VERANTWOORDE­LIJK VOOR ERNSTIGE SCHEN­DINGEN VAN HET INTERNATIONAAL HUMANITAIR RECHT OP HET GRONDGE­BIED VAN HET VOORMALIGE JOEGO­SLAVIE SEDERT 1991

 

                   2.DE STAAT DER NEDERLANDEN

 

 

 

dinsdag 12 februari 2002

 

 

rolnr.: KG 02/105

 

 

------------------------------

 

 

 

I.IS ER EEN VOORLIGGENDE VOORZIENING DIE IN DE PLAATS VAN DIT KORT GEDING HAD MOETEN TREDEN ?

 

 

De zaak die hier vanmiddag in de rechtszaal aan de orde is, is van buitengewone betekenis voor de zaak van de mensenrechten.

 

Wij hier in het Westen - en Nederland heeft daar ook een heel uitdrukkelijk een handje van - beschouwen ons zo ongeveer als de uitvinders van de mensenrechten.

Niet dat dat historisch houdbaar is, maar toch.

 

Wij hier in het Westen beschouwen ons niet alleen als de uitvinders van de mensenrechten, maar ook als de belangrijkste dragers van die mensenrechten.

 

Onze pretenties gaan zelfs nog een stap verder: we beschouwen ons niet alleen als de dragers van de mensenrechten, maar zelfs als de waarborgen voor die mensenrechten.

Als waarborgen voor de mensenrechten, niet alleen hier in het Westen zelf, maar zelfs overal op de hele wereld.

 

Onze westerse voortreffelijkheid gaat naar ons gevoel zelfs zover dat naar ons idee zonder ons, zonder de macht en in­vloed en zonder de morele kracht van het Westen, er van hand­having van de mensen­rechten in veel gebieden van de wereld niks terecht zou komen. 

 

Met de realiteit heeft dat beeld van de eigen morele vortref­felijkheid weinig te maken, het is meer een kwestie van een door ideologie ingegeven zelfbeeld.

 

Want in de praktijk zien we dat in het Westen nu juist een duidelijke tweedeling wordt gemaakt wat betreft de appreciatie van de mensenrechten.

En wel in de vorm van een duidelijk onderscheid tussen twee categorieën van mensen. Namelijk enerzijds mensen waarvan de mensenrechten er wél toe doen en anderzijds mensen waarvan de mensenrechten er niet toe doen. 

 

Tot de categorie van mensen waarvan de mensenrechten er wél toe doen, behoren de Amerikanen - een Amerikaans leven is in oorlog wel duizend Afgaanse, Servische of Iraakse levens waard, of nog meer zelfs -, en de mensen uit de westerse landen en hun bondgenoten. Zo is bijvoorbeeld ook een Isra­lisch leven onverlijkbaar meer waard dan bijvoorbeeld een Palestijns leven.

 

Tot de categorie van de mensen waarvan de mensenrechten er niet toe doen, behoren wat we als onze tegenstanders percipi­ëren: de Palestijnen, de Taliban, de Irakezen en dus ook de Serviërs. 

En daarmee dus ook ex-president Milosevic.

 

De ervaringen van de afgelopen maanden tonen glas­hard aan dat om schendingen van zijn mensenrechten hier niemand met poli­tieke, juridische of media-macht zich ook maar enigzins druk maakt.

 

Onafgebroken, vanaf het eerste moment van zijn detentie in Scheveningen, hebben we er constant op gehamerd dat zijn fundamentele rechten wat betreft het voeren van een verdedi­ging worden geschonden. En ook mister Milosevic zelf heeft niet afgelaten daarop voortdurend te wijzen.

 

Heeft dat enige reactie uitgelokt van de westerse media ?

Geen enkele !

Bij geen enkele representant van de gevestigde Westerse media heeft de syste­matische schending van Mr. Milosevic' fundamen­tele verde­digingsrechten enige reactie gegeven.

Niet alleen hebben de media daar volstrekt niet op gereageerd, in het alge­meen hebben ze dat zelfs absoluut doodgezwegen.

 

Heeft die systematische schending van zijn mensenrechten enige reactie uitgelokt van de verantwoordelijke westerse politici ?

Nul komma nul.

 

Heeft die systematische schending van zijn mensenrechten dan enige reactie uitgelokt van de veantwoordelijke justitiële autoriteiten ?

Volstrekt niet. De verantwoordelijke rechter houdt het bij een Pontius Pilatus-act. En verwijst naar het zogenaamde tribu­naal. Dat vervolgens onverstoorbaar doorgaat met de mensen­rechten-schendingen.   

 

Hoeveel het hooghouden van de mensenrechten de Staat der Nederlanden waard is, als het gaat om een persoon van de cate­gorie waarvan de mensenrechten er feitelijk niet toe doen, bljkt ook nu weer.

Om schendingen van de mensenrechten van zulke personen maakt de Staat zich totaal niet druk.

Ook nu nog niet !

 

Integendeel, hierop in rechte aangesproken is de Staat der Nederlanden er onmiddellijk op uit om zich daar tussenuit te klet­sen.

En zich daar met een jantje van Leiden ervan af te maken.

 

Dat de Nederlandse Staat zich niets, maar dan ook niets, aan deze mensenrechtenschendingen met betrekking tot mister Milo­sevic gelegen wil laten liggen, blijkt uit de vluchtweg die de Staat klaarblij­kelijk al voor zichzelf heeft uitgestippeld.

Om met de mensenrechtenschendingen die Mr. Milosevic treffen maar vooral  níet bezig te hoeven zijn !

 

Een vluchtweg waarlangs de Nederlandse Staat zich regelrecht voor het probleem uit de voeten hoopt te kunnen maken.

 

Een vluchtweg, die zich vooraf al duidelijk laat aflezen uit de stukken die de Staat voorafgaande aan deze zitting heeft overgelegd.

Dat is o.a. de tekst van het zogenaamde 'reglement voor een

klachtenprocedure voor gedetineerden', dat het marionetten-tribunaal zelf heeft opgesteld.

 

Het is klaarblijkelijk de opzet van de Nederlandse Staat om Mr. Milo­sevic naar deze zogenaamde interne klachten-procedure te verwijzen. Met de boodschap: 'je moet niet bij ons wezen, maar bij het tribunaal zelf'.

In de hoop zich zo aan de eigen verantwoordelijkheid op het punt van de deze mensenrechtenschendingen te kunnen onttrek­ken.

 

Natuurlijk beseft de Nederlandse Staat heel goed dat dit een vluchtweg is die, juridisch gezien, absoluut nergens op slaat.

Maar kennelijk speculeert de Nederlandse Staat erop dat de ook de Nederlandse rechter het liefst 'niet thuis' zal geven.

En de neiging zal hebben om elke speen die aangereikt wordt om dit verlangen te stillen, aan te grijpen.

Fopspeen of niet.

 

Want iedereen met enig elementair juridisch benul begrijpt natuur­lijk dat een verwijzing van Mr. Milosevic naar deze zogenaamde interne klachtenprocedure van het tribunaal - onder het motto: 'ga dáár de veiligstelling van je elementaire men­senrechten maar bepleiten' - nergens op slaat.

 

Natuurlijk ís die zogenaamde klachten-regeling daar helemaal niet voor bedoeld.

Het gaat immers met de rechtsschendingen die hier vandaag aan de orde zijn niet om de vraag of Mr. Milosevic wel voldoende hagelslag bij zijn ontbijt krijgt in zijn cel, of iets derge­lijks, maar om kwes­ties van zeer funda­mentele aard en van buitengewone zwaarwe­gendheid.

Namelijk om schending van funda­mentele mensen­rechten !

 

Klachten hierover, alsmede uitspraken en eventuele daarop gebaseerde maatregelen om aan de hier aan de orde zijnde mensenrechten-schendingen een einde te maken, kunnen natuur­lijk onmogelijk langs het onooglijke paadje van deze zogenaam­de interme klachten-procedure geleid worden !

Nogmaals, het gaat hier niet om een zaak als: moet de verwar­ming in de cel niet een graadje hoger ?

 

Dat deze zogenaamde interne klachtenprocedure voor zulke fundamentele zaken als het aan de orde stellen en tegengaan van fundamentele mensenrechten-schendingen volstrekt niet bedoeld is en daarvoor ook allerminst is geëigend, blijkt ook zonneklaar uit de omschrijving van artikel 1 van dit interne klachten-reglement, waarin de aard van de klachten die op basis van dit reglement kunnen worden ingediend, wordt om­schreven.

 

Het gaat daarbij om klachten - ik vertaal het maar even -"met betrekking tot de omstandigheden van de detentie".

Dus of de lakens in de cel wel op tijd verschoond worden, of iets derge­lijks.

Om heel andere koek dus als de bijzonder zwaarwegende kwesties van fundamenteel-rechtelijke aard waar het in dit geval om handelt.

 

Of wou de Staat soms beweren dat Mr. Milosevic ook dit pad van deze zogenaamde interne klachten-procedure zou moeten kiezen als er bijvoorbeeld sprake zou zijn van aan doodslag grenzende medische verwaarlozing, zoals Dr. Kovacevic in de cellen van het zogenaamde tribunaal is overkomen ?

Om duidelijk te maken dat zo iets niet louter denkbeeldig is, hebben we de schandalige bejegening van Dr. Kovacevic al uitvoerig in de dagvaarding opgenomen.

 

 

U weet wellicht dat Mr. Milosevic tijdens zijn detentie in Belgrado hartproblemen heeft gehad.

Stel deze problemen worden wederom acuut en het marionetten-tribunaal laat hem net zo'n medische verwaarlozing toevallen als Dr. Kovacevic te beurt viel ?

Gelooft de Staat echt dat Mr. Milosevic ook dan verplicht zou kunnen worden om eerst dat hobbelpaadje van de deze interne quasi-procedure af te wandelen, alvorens de handen vrij te hebben tot serieuze juridische stappen teneinde een soortge­lijke medische verwaarlozing door het schijn-tribunaal aan te vechten ?

 

Als de Staat zou zeggen: "ja, dat moet, hobbel eerst dat paadje maar af", dan  zou dat trouwens bete­ke­nen dat de Neder­landse Staat er voor opteert om hem dan maar eventueel de dood in te jagen, in zo'n geval !

 

Maar los van dit alles : deze zogenaamde klachten-procedure van het tribunaal is ook als procedure voor dergelijke diep ingrij­pende zaken en pro­blemen van funda­mentele juridi­sche aard bovendien volkomen ongeschikt !

 

Het gaat hier om een buitengewoon lichte procedure, met een sterk ad hoc-karakter.

Het is meer een soort praktische richtwijzer voor handige oplossingen van kleine detentie-problemen, overgoten met een juridisch sausje.

 

Dat praktische karakter blijkt al uit de centrale rol die de griffier hierin speelt.

En blijft spelen.

 

Oók als de gedetineerde het niet eens is met zijn beslissing (de beslising van de griffier dus).

Want de gedetineerde moet zich voor een klacht eerst wenden tot de griffier.

Die bepaalt immers alles. En dat is dan - dat is procedureel ook al zo fraai - diezelfde griffier die deze zogenaamde regeling nota bene zelf in elkaar gefabriekt heeft !

 

Want er staat weliswaar in die zogenaamde regeling - in arti­kel 7 - dat als het gaat om een klacht  die - ik vertaal maar weer eventjes - : "betrekking heeft op een beweerdelijke schending van rechten van de individuele gedetineerde" de griffier de zaak zal doorverwijzen naar de President ter afdoening, maar het is en blijft aan die griffier om te bepa­len óf het hier al dan niet gaat om zo'n "beweerdelijke schen­ding van rechten van de gedetineerde".

 

Vindt de griffier van niet, en stuurt hij de klacht dus niet door naar de President ter afhandeling, maar houdt hij die afhandeling aan zichzelf, dan kan de gedetineerde daartegen protesteren. Maar daar hoeft de griffier zich dan verder niets van aan te trekken.

 

Met andere woorden: de mening van de griffier is te allen tijde doorslagge­vend. Híj regeert in het kader van deze zoge­naamde procedure, en niemand anders !

 

Daaruit blijkt al dat het bij de hier in het kader van deze procedure mogelijkerwijs aan de orde zijnde rechten niet gaat - en ook niet kan gaan - om rechten van een buitengewoon zwaarwegend karakter.

Met andere woorden: het gaat hier om rechten als het recht op op tijd schone sokken e.d.

Zulk soort rechten dus, nauw verweven met de intern huishoude­lijke om­standigheden van de detentie.

 

Maar de Nederlandse Staat wil deze procedure kennelijk presen­teren als teren als een voorliggende procedure voor veel verder strek  ­kend gebruik.

En probeert die procedure, bedoeld voor intern praktisch gebruik, daarvoor tot onbegrensde proporties op te blazen.

 

Behalve dat die daarvoor duidelijk niet bedoeld is, stuit dit ook nog eens af op een ander bezwaar.

Want stel nou dat de Nederlandse Staat gelijk zou hebben en die regeling wél voor zulke fundamentele mensenrechten-proble­men bedoeld zou zijn.

Dan zou dat vreselijk jammer zijn voor het marionetten-tribu­naal.

 

Want een kind kan dan begrijpen dat die procedure dan in verste verte niet voldoet aan de normen die aan een onpartij­dige en onafhankelijke procedure gesteld moeten worden.

 

Dodelijk voor die onpartijdigheid en onafhankelijkheid is dan alleen al dat de die procedure door de griffier is opgesteld.

Dat kan toch onmogelijk als ingesteld bij wet, of iets dat daar op lijkt, worden betiteld ?

Waarom niet opgesteld door bijvoorbeeld de visboer die aan het tribu­naal levert trouwens ?

   

Dubbel dodelijk is dan, voor die onafhankelijkheid en onpar­tijdigheid, dat die griffier dan ook nog eens zijn zelfgemaak­te regeling mag uitvoeren.

 

Tweedubbel dodelijk is het dan al dat die griffier ook nog eens elke rechterlijke bemoeienis buiten de deur kan houden, als hij dat wenst.

 

Driedubbel dodelijk, voor de vereiste onpartijdigheid en onafhankelijkheid, wordt het doordat van enige met waarborgen omklede rechtsgang geen sprake is. Van een hoorzitting is nergens sprake. Noch is er sprake van publicatievoorschriften.

 

Vierdubbel dodelijk  is het dat de griffier natuurlijk geen rechterlijke competentie heeft.

 

En zo kan nog wel een tijd worden doorgegaan.

Zonneklaar is in elk geval dat deze zogenaamde procedure geen enkele gelij­kenis vertoont met een procedure die aan de maat­staven van artikel 6 van het Europees verdrag voor de Rechten van de Mens zou kunnen voldoen.

In de verste verte niet !

 

En daar komt dan nog het volgende bij.

Een verwijzing naar de deze quasi-procedure, zoals de Neder­landse Staat kennelijk graag zou willen - graag zou willen om zich aan het probleem van deze ernstige mensenrechten-schen­ding te kunnen onttrek­ken - is volstrekt overbodig.

 

Mr. Milosevic IS immers met dit probleem van mensenrechten-schending al bij de president van het zogenaamde tribunaal geweest.

Hij HEEFT dit probleem immers al op dat niveau aangekaart ! En wel rechtstreeks.

 

En president Jorda van dit marionetten-tribunaal HEEFT zich  hier­over al uitgela­ten.

In feite zelfs tot twee keer toe.

 

Eén keer, zoals ook al in punt 11 de dagvaarding is aangege­ven, expli­ciet.

Dat was in reactie op de direct aan hem gerichte eis om verder een onbelemmerde en vertrouwelijke communicatie tussen Mr. Steijnen en Mr. Milosevic te verzekeren.

President Jorda heeft Mr. Steijnen en Mr. Milosevic toen bij antwoord-brief van 21 augustus 2001 uitdrukkelijk verwezen naar de Regels 60 tot 66 van de zoge­naamde Rules of Detention van het marionetten-tribunaal. 

Die hebben betrekking op het bezoek van vrienden en bekenden en andere niet-geprivilegeerde bezoekers.

 

Daarmee gaf Mr. Jorda uitdrukkelijk te kennen dat hij een vertrouwelijke en onbelemmerde communicatie van Mr. Steijnen met zijn cliënt weigerde toe te staan.

 

En er is ook sprake van een tweede weigering door Mr. Jorda.

Namelijk de weigering op de sommatie, die deel uitmaakt van de dagvaarding.

Door daar niet op te reageren, geeft president Jorda opnieuw uitdrukkelijk aan een vertrouwelijke en onbelemmerde communi­catie tussen de advokaten van Mr. Milosevic in de procedure voor het Europese Hof voor de rechten van de Mens en Mr. Milosevic nog steeds niet te dulden.

Ditmaal impliciet.

 

Een poging om eiser dus naar de zogenaamde interne klachten-procedure van het tribunaal te verwijzen - om maar van het probleem af te zijn - slaat dus ook daarom nergens op.

Voor zover er ooit plaats zou kunnen zijn voor zo'n procedure in dit verband - en die plaats is er niet, laat dat voorop staan ! - dan is dat daarmee zeker in dit geval toch een al lang en breed gepasseerd station !

 

De president van het marionetten-tribunaal HEEFT zich dus al uitgelaten over deze kwestie. Tot tweemaal toe. En wel op een negatieve manier !

 

En het feit DAT de president er zich al over heeft uitgelaten, is daarbij trouwens al veel meer dan op basis van deze zoge­naamde klachten-procedure als verzekerd valt aan te merken !

Want als die zogenaamde klachten-procedure gevolgd wordt, is de kans immers groot dat de zaak op het niveau van de griffier blijft steken !

En dan komt het, via die zogenaamde klachten-procedure, zelfs helemaal niet tot een uitspraak van de president !

 

Een uitspraak die er nu, nogmaals, dus al twee keer van ge­weest is.  

 

Ik kom tot mijn afrondende conclusie op dit punt.

Die conclusie kan dan ook geen andere zijn dan dat:

 

1. Het marionetten-tribunaal, bij monde van zijn presi­dent, al uitdrukkelijk, impliciet en expliciet, uitspraak heeft gedaan over de hier vandaag aan de orde zijnde schending van fundamentele mensenrechten jegens Mr. Milo­sevic en daarbij onmiskenbaar de positie betrekt dat deze schendingen gecontinueerd zullen worden.

 

2. De zogenaamde interne klachten-procedure van het mario­netten-tribunaal onmogelijk valt te beschouwen als een voorliggende voorziening voor de bestrijding van de onder­havige schending van fundamentele mensenrechten.

Deze ad hoc-klachtenregeling is hiervoor noch bedoeld, noch geëigend. Bovendien is van een voldoen aan de crite­ria van artikel 6 EVRM geen sprake.

 

3. En tot slot geldt er dan nog dit. Het is het zogenaamde tribunaal dat hier pleger is van de betrokken mensenrech­ten-schending. Het is hier dus duidelijk dader.

Dan kan natuurlijk onmogelijk naar datzelf­de tribunaal worden verwezen als zijnde de rechterlijke instantie die dan over die mensenrechten-schending moet oordelen en daar maatre­gelen tegen moet treffen !

Want het kan natuurlijk niet zo zijn dat dader en rechter een en dezelfde persoon of instantie zijn.

Dat zou in strijd zijn met de fundamenten van het recht

 

 

De enige praktische mogelijkheid die dan nog rest, ook in de ogen van de degenen die op de kaart van de rechtmatigheid van het marionet­ten-tribunaal wedden, is een beroep op een in casu onaf­hankelijk te achten rechter.

U dus.

 

 

 

II.De schending van de fundamentele verdedigingsrechten van Mr. Milosevic inzake zijn procedure voor het Europese Hof voor de Rechten van de Mens

 

 

Op het vorige punt - het feit dat enige instantie niet tege­lijk dader en rechter kan zijn, en zeker niet als dat dader­schap bovendien ook nog eens gepaard gaat met volstrekte straffeloosheid - komen we nog terug.

 

Maar misschien is het goed om nu eerst even een stap te maken naar waar het hier inhoudelijk nu eigenlijk om gaat.

 

In de dagvaarding zijn we daarover al zeer uitvoerig geweest, en in de sommatie aan het marionetten-tribunaal zelfs nog uitvoeri­ger.

 

Kort en goed, in het vorige kort geding heeft de Presi­dent van de Haagse rechtbank bepaald dat het zogenaamde tribunaal zelf voldoende voorschriften heeft gemaakt om de mensenrechten op adequate wijze veilig te stellen. Punt uit.

Dat is niet zo, maar dat is hier verder niet meer aan de orde.

 

Maar waar het dan vervolgens natuurlijk om draait, is de kwestie: maar wordt er aan die mensenrechten-regels ook de hand gehouden ?

 

Waar mister Miloesevic nu voortdurend keihard tegenaan loopt, is dat dit niet het geval is.

 

Zoals met betrekking tot zijn fundamentele verdedigingsrech­ten.

 

(overzicht van de systematische schendingen van de fundamente­le verdedigingsrechten van Mr. Milosevic)

 

 

 

 

III.Fundamentele rechtsschendingen als doorlopende praktijk van het schijn-tribunaal

 

 

 

En dan zitten we direct bij de kern van het probleem: wat is eraan te doen, als het marionetten-tribunaal, hoogstwaar­schijnlijk in opdracht van zijn meesters in de Verenigde Staten, de eigengemaakte fundamentele rechtsregels voortdurend aan zijn laars lapt ?

 

In de dagvaarding is al aangegeven dat dit, met betrekking tot dit marionetten-tribunaal, zich niet alleen in incidentele gevallen voordoet, maar veeleer een structureel gegeven is.

 

We hebben in dit verband al gewezen op de volstrekt wetteloze wijze waarop het marionetten-tribunaal tekeer gaat in met name Bosnië, teneinde met bruut geweld daar verdachten weg te slepen. Een handelwijze, waarvoor geen enkele wettelijke grondslag bestaat en waarbij al tal van doden en gewonden zijn gevallen. En die dan ook als een vorm van terrorisme moet worden bestempeld.

 

(overzicht Bosnië-optreden - zie o.a. ook ad 23/26 dagvaar­ding)

 

Een ander duidelijk voorbeeld van schending van mensenrechten waaraan het schijn-tribunaal zich schuldig heeft gemaakt - in dit geval zelfs een schending van het meest fundamentele recht, namelijk een schending van het recht op leven -, is hetgeen Dr. Kovacevic is overkomen in de cellen van het mario­netten-tribu­naal.

 

(overzicht dood door schuld-case met betrekking tot Dr. Kova­cevic - zie o.a. ook ad 43 dagvaarding).

 

Ook schroomt het schijn-tribunaal niet om desnoods mensen te vervolgen waartegen het helemaal geen zaak heeft - een abso­luut onaanvaardbare vorm van een andere fundamentele mensen­rechten-schending, namelijk een onrechtmatige vrijheidsbero­ving dus.

Zoals door de voormalige Franse aanklager bij het zogenaamde tribunaal, Frank Terrier, onlangs nog uitdrukkelijk werd erkend naar aanleiding van de vrijlating in december 2001 van de 3 Bosnische Kroaten Zoran, Mirjan en Vlatko Kupreskic.

 

(overzicht van het politiek geinspireerde optreden van het schijn-tribunaal m.b.t. Zoran, Mirjan en Vlatko Kupreskic - zie o.a ook ad 37/40 dagvaarding).

 

Tot zover dus een aantal volstrekt onaanvaardbare misdadige, soms structurele mensenrechten-schendingen, waaraan het tribu­naal zich schuldig maakt en waarbij het de eigen regels dus volstrekt aan de laars lapt.

 

De kernvraag is dan: WAT, IN NAAM VAN DE RECHTSSTAAT, IS DAARTEGEN TE DOEN ?

 

 

 

IV.De absolute en ongebreidelde macht, de gegarandeerde straf­feloosheid en het boven de wet staan van dit

sch­ijn-tribunaal

 

 

Ik kom nu te spreken van de absolute en ongrebreidelde macht, de gegarandeerde straffeloosheid en het boven de wet staan van dit schijn-tribunaal. En van al zijn functionarissen.

 

Want hoe grof dit marionetten-tribunaal en zijn functionaris­sen zich ook schuldig maken aan rechtsschendin­gen, om het even of het nu gaat om schendingen van de eigen rechtregels of van andere rechtsregels van algemeen geldende aard waaraan het schijn-tribunaal is gebonden, NIEMAND DOET HUN WAT !

 

Moord, doodslag, onrechtmatige vrijheidsberoving, schending van fundamentele verdedigingsrechten, het quasi-tribunaal en zijn functionarissen kunnen  dat allemaal ongestraft plegen!

 

NIEMAND CONTROLEERT HUN DADEN!

 

NIEMAND KAN HEN TER VERANTWOORDING ROEPEN!

 

HET TRIBUNAAL EN ZIJN FUNCTIONARISSEN GENIETEN, IN HET KADER VAN DE ZETELOVEREENKOMST, VOLSTREKTE IMMUNITEIT EN STRAFFE­LOOSHEID!

 

HUN ZELFGEKOZEN SLACHTOFFERS ZIJN VOLSTREKT VOGELVRIJ!

 

En daarmee heeft de internationale rechtsorde, althans voor hen die geloven in de rechtmatigheid en legitimiteit van dit schijn-tribunaal, een REGELRECHT JURIDISCH GEDROCHT  gebaard.

 

Een JURIDISCH MONSTRUM dat zich, door zijn straffeloosheid, onttrekt aan de Rule of Law. Want natuurlijk is de mogelijk­heid van  straftoemeting een belangrijk element in de Rule of Law.

 

Een juridisch gedrocht, waarvan de functionarissen - en hun optreden - door NIEMAND TER WERELD ter verantwoording kunnen

worden geroepen.

 

Een juridisch monstrum waarop, naar de eigen opvatting, zelfs elke vorm van controle voor wat betreft de daden van diens functionarrisen uitgesloten zou moeten worden geacht.

 

Een juridisch monster dat kortom onbeperkt, ongecontroleerd, straffeloos en volstrekt gevrijwaard van elke verantwoordings­plicht zijn gang kan gaan.

Hoe misdadig, kwaadaardig en juridisch corrupt dan ook !

 

En dat zou nu de uitkomst zijn van het instellen van zo'n schijn-tribunaal: het creëren van een instituut dat zich BOVEN ALLE BESTAANDE RECHT verheft.

 

Dat werkelijk 'BEYOND ANY CONTROL' is voor wat betreft zijn optre­den.

 

En waarvoor alle 'COUNTERBALANCES' ontbreken.

 

EN WAT WEL HET MEEST ONTHULLEND IS VAN ALLES: HET TRIBUNAAL PRETENDEERT WERKELIJK ZO'N INSTITUUT TE ZIJN EN PROPAGEERT DEZE VISIE AKTIEF !

 

ONBESCHAAMD LOPEN DUS DIT TRIBUNAAL EN ZIJN FUNCTIONARISSEN MET HUN ONBEGRENSDE MACHTHONGER TE KOOP !

 

 

Dit brengt ons tot de vraag:

 

 

 

V.De vraag naar de bestaanbaarheid van een institutie met schier onbegrensde macht over individuele mensen, die zich hult in straffe­loos­heid en waarbij alle 'counterbalances' zouden ontbre­ken binnen een rechtsstelsel onder de Rule of Law.

 

 

De vraag van deze titel van paragraaf V is natuurlijk een belangrijke kernvraag voor dit onderhavige kort geding.

 

Het schijn-tribunaal en zijn functionarissen dulden geen enkele interventie en willen als god-koningen regeren over die individuele personen waarnaar zij hun klauwen hebben uitge­strekt.

 

Die brutale en onbegrensde machtshonger proberen ze een schijn van legitimi­teit te geven door te verwijzen naar het Handvest van de Verenigde Naties.

 

Met andere woorden: de would be god-koningen van het tribunaal willen doen geloven dat op basis het Handvest van de VN zich, legitimerwijs, een institutie in het leven zou kunnen laten roepen, met een schier onbegrensde bestuurlijke macht over individuele mensen, die dan vervolgens volstrekt 'beyond any control' zou zijn ! 

 

De bewijslast dat de creatie van een dergelijk juridisch en bestuurlijk wangedrocht binnen enig internationaal rechtsstel­sel, geba­seerd op de Rule of Law, mogelijk zou zijn, berust bij het schijn-tribunaal en zijn functionarissen.

 

Tot nu toe hebben het schijn-tribunaal en zijn functionarissen hiervoor nog geen spoor van aannemelijk­heid aangedragen.

Ze zeggen: 'we staan boven alles en iedereen, en niemand kan ons iets doen en niemand kan ons ter verantwoording roepen voor de manier waarop wij omgaan met de individuele mensen die we in onze juridische en bestuurlijke macht hebben, want we zijn een hulpinstituut van de Veiligheidsraad'.

 

Maar waar staat dat hulpinstituten van de Veiligheidsraad boven de wet zouden staan ?

En waar staat dat welke daad dan ook van welk hulpinstituut  van de Veiligheidsraad dan ook, gericht tegen indivuele bur­gers, zich aan welke rechterlijke toetsing dan ook zou ont­trekken ?

 

Ze zeggen voorts: we zijn niet alleen een hulpinstituut van de Veiligheidsraad, maar we zijn ook nog eens een 'maatregel' krachtens Hoofdstuk VII van het Handvest van de VN, en als zodanig door niets of niemand controleerbaar. ZELFS niet door de Veiligheidsraad zelf, want die heeft onze onafhankelijkheid zelfs uitdrukkelijk moeten garanderen.

 

Maar zelfs voor hen die in de rechtmatigheid van zo'n gewron­gen consttructie zouden geloven geldt dan: wie zegt dat ook alle daden van zo'n 'maatre­gel' op zichzelf weer dezelfde onaantastbare status van 'maatregel' zouden hebben, als de institutie zelf, die die 'maatregel' representeert ?

 

Of andersom geformuleerd: waar staat- of waaruit volgt - dat alle daden van zo'n institutie welke zo'n 'maatregel' zou repre­senteren, ook allemaal weer op zichzelf als 'maatrege­len', gericht op herstel van vrede en veiligheid in het kader van Hoofdstuk VII van het Handvest, beoordeeld zouden moeten worden ?

 

Dat is wat het schijn-tribunaal bepleit, maar ergens op slaan doet dat natuurlijk niet.

 

Want laten we daar nu eens op door-exerceren: als alle daden van de 'maatregel' Joegoslavië-tribunaal ook weer op zichzelf als evenzovele 'maatregelen' in het kader van Hoofdstuk VII Handvest zouden moeten worden gezien, dan zou dat betekenen dat als het Tribunaal bijvoorbeeld een gedetineerde om laat komen door ernstige medische verwaarlozing - zoals bijvoor­beeld dr. Kovacevic is overkomen -, en zich daarmee schuldig maakt aan dood door schuld, die dood door schuld beschouwd zou moeten worden als een 'maatre­gel' voor herstel van vrede en veilig­heid !

Wie het gelooft mag het zeggen !

 

 

 

VI. Juridisch 'tegenspel' moet mogelijk zijn.

 

 

Aangenomen moet dus worden dat er, zeker door de individuen die het marionetten-tribunaal in zijn greep houdt, juridisch 'tegenspel' geboden moet kunnen worden.

Juridisch tegenspel voor een onafhankelijk te achten juridi­sche 'authority', om in termen te blijven van artikel 13 EVRM.

En dus niet een situatie waarin dader en rechter zouden samen­vallen !

 

Het alternatief is dat individuele rechtssubjecten in de bestuurlijke, zich bevindend in de juridische en bestuurlijke macht van het schijn-tribunaal, anders aan VOLSTREKTE RECHTE­LOOS­HEID als gevolg van illegi­tiem of zelfs puur misdadig hande­len van het schijn-tribunaal ten prooi kunnen vallen.

 

Een behandeling, zoals die nu ook Mr. Milosevic op het stuk van zijn fundamentele verdedgingsrechten ten deel valt.

 

 

 

VII.Ook de bestaande rechtsregels hier in Nederland indice­ren de bestaansmogelijkheid van juridisch 'tegenspel'.

 

 

Ook in de hier in Nederland geldende rechtsregels is niets dat erop wijst dat het schijn-tribunaal zomaar ongecontroleerd zijn gang zou kunnen gaan, ten koste van de individuen die het marionetten-tribunaal als zijn gevangen beschouwt.

 

Integendeel.

We kennen artikel 17 van de Uitvoeringswet tot installatie van het marionet­ten-tribunaal in Nederland, waarin wordt gezegd dat 'de Nederlandse wet niet van toepassing (is) op vrij­heids­ontneming' in ruimtes van het schijn-tribunaal, maar wie begrijpt wat daar nu pre­cies mee bedoeld wordt mag het zeggen.

Wat is bijvoorbeeld 'de Nederlandse wet' ? En wat wil de beperking van deze veronderstelde niet-toepasselijkheid tot kennelijk alleen 'de vrijheidsontneming' eigen­lijk zeggen ?

 

In elk geval staat dit artikel kennelijk niet in de weg aan de vaststelling in Artikel VI lid 2 van de Zetelovereenkomst dat

'the laws and regulations of the host country shall apply on the premises of the tribunal'.

 

Dat wil dus zeggen dat de normaal in Nederland geldende wetten en regelingen OOK GELDEN IN DE RUIMTES VAN HET TRIBUNAAL.

En dat betekent dus: in principe is de Nederlandse jurisdictie daar onverlet.

Daar helpt geen moedertjelief aan, het staat er echt !

 

Eén van die wetten en regelingen die normaal in Nederland gelden, is het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.

Dat is dus gewoon van toepassing, OOK in de ruimtes van het schijn-tribunaal.

En wel ONVERKORT.

Want nergens is bepaald dat sommige aspecten of artikelen van dit Europees verdrag voor de rechten van de Mens NIET onver­kort van toepassing zou zijn.

 

Dat betekent dus - we hebben het ook al in de dagvaarding uitvoerig uiteengezet - dat met name OOK de artikelen 1 en 13 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens volop van toepas­sing zijn, OOK binnen de ruimtes van het tribunaal.

 

Die artikelen 1 en 13 van het Europees verdrag voor de Rechten van de Mens leggen de Nederlandse Staat als Hoge Verdragslui­tende Partij en de Nederlandse rechter verplichtingen op.

IN DIT GEVAL DUS OOK MET BETREKKING TOT INDIVIDUEN IN DE BESTUURLIJKE MACHT VAN HET PSEUDO-TRIBUNAAL, OPGESLOTEN IN DIENS CELLEN.

 

Ze leggen de Nederlandse Staat de verplichting op om iedereen, dus ook Mr. Milosevic, de rechten en vrijheden van het Euro­pees Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens te verzekeren.

 

De Nederlandse Staat wil dat niet en zegt: we hebben daar niks te zoeken, want we hebben daar geen jurisdic­tie.

 

Mr. Milosevic zegt: dat is onzin, dat hebben jullie wél; Nederland is dat zelfs uitdrukkelijk met de Verenigde Naties overeengekomen. Uitdrukkelijk is immers overeengekomen dat 'the laws and regulations of the host country shall apply on the premises of the Tribunal'. En wat kan dat anders betekenen dan dat de Nederlandse jurisdictie daar, tenzij anders be­paald, onverlet is gebleven ? 

 

Want voorts is in die overeenkomst bepaald: 'Except as other­wise provided in this Agreement or in the General Convention'.

En daaruit is vervolgens weliswaar af te leiden dat het mario­netten-tribunaal het recht zou zijn toebedeeld om tribunaal-gevange­nen naar eigen inzichten en reglementen te berechten - zie daarvoor met name ook artikel VI lid 3 van de Zetelover­een­komst - , maar verder gaat die inperking van de Nederlandse jurisdic­tie niet.

 

Ook de Nederlandse rechter maakt tot nu toe weinig aanstalten.

Zonder uit te leggen waarom de verplichtingen van het Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens, en met name de verplichtingen die artikel 13 van dit Verdrag hem persoonlijk oplegt, zouden vallen buiten de bepaling in de zetelovereen­komst dat 'the laws and regulations of the host countru shall apply on the premises of the Tribunal'.

 

Tekst en uitleg wordt hier niet gegeven.

Tot nu toe negeert de rechter op dit stuk gewoon de wet.

En duikt zo weg voor zijn verplichting om een 'effective remedy' te bieden tegen schendingen van de fundamentele men­senrechten.

 

Maar is er nu een NIEUW element dat de Nederlandse rechter wellicht tot andere gedachten kan brengen.

Nu is vastgesteld dat het marionetten-tribunaal niet van zins is om een einde te maken aan de constante schending van de fundamentele verdedigingsrechten van Mr. Milosevic.

Misschien dat die wetenschap dit keer de Nederlandse rechter wél ertoe brengt gewoon de wet en het recht te handhaven.

Zoals het zijn taak is.

 

 

 

VIII. De vorderingen overvragen niet

 

 

Overvragen doet Mr. Milosevic daarbij niet.

Bewust niet.

Hij gaat daarom niet verder dan te vragen dat de Voorzienin­genrechter de betrokken partijen rond de tafel roept.

Om te bepalen wie het intiatief neemt om aan de schending van de fundamentele verdedigingsrechten van Mr. Milosevic een einde te maken.

 

Zodat er verder gewerkt kan worden aan de procedure voor het Europese Hof voor de Rechten van de Mens.

 

Want die procedure is imiddels geheel tot stilstand gebracht. Door het optreden van het Tribunaal. In strijd met de funda­mentele regels terzake van verdediging en, meer speciaal, met het bepaalde in Artikel 3 van het European Agreement relating to persons participating in proceedings of the European Com­mission and Court of Human Rights.

 

Namens Mr. Milosevic wordt dan ook geconcluderd tot toewijzing van de primaire c.q. subsidiare vordering.